top of page
Foto van schrijverjessicavanraalte

Leven vol zelfvertrouwen

Mag ik leren leven vol zelfvertrouwen?

En waarom moest ik dan nu pas leven.

Over veerkracht en verdriet.

Of mocht ik toch ook leren om te leven in het niet.

Met een huisje en een tuintje

En waarom mocht ik dan toch schetsen

Het mooiste visionary board van al’

En mogen wij dan leren betrachten

In onze kinderen, zoals het behoort

En ons vertrouwen bouwen in de hemel

Of laten wij hen heel alleen aan de hemelpoort?

Dat allen van ons node missen Of is het toch die steun?

En naar de reden blijft het toch gissen

Of vertrouw ik toch op ’t prettigste beeld?

En mocht Wendy mij dan leren?

en mag ik haar dienen in ’t hier en nu?

Want zij bracht dit naar de wereld?

Mijn gedachten en gevoelens besloten in ’t mooiste beeld

En waarom spoeden toch betrokken mensen

naar cursussen en al die and’ren die het noden

kennen die zichzelven niet?

En waarom staat er toch een hekje

mag die er zijn ter bescherming van ’t hoogste zelf?

En riep je dan niet mijn naam dan

alleen kon je ‘m niet begrijpen, is ’t niet of wel?

En hield ik dan mijn mond dan

of zocht ik toch die harmonie?

Schrijf ik nu mijn content Of is de inhoud besloten in mij? Of mag ik mij verblijden? In 't vroege ochtendlied?

En zoeken al die kinderen

toch alleen maar om een zucht van vertrouwen

en wij bespieden hen en zeggen, ‘k dacht het nie

Kunnen zij nu leren bouwen

op vertrouwen of breken wij ’t onder onze hand?

Gaan wij het dan nu leren?

Of kieperen wij hen in die steile afgrond?

En hebben dan de diepste waat’ren

de allergrootste mond

Of zag ik dat verkeerd, die mooie stille grond?

Krijgen zij dan toch de ruimte

om te bloeien groot en vol?

Of is het kleiner dan leren lopen

is dat zo mooi, vol natuur, op benen zacht, stevig en rond?

Of zijn dat nu onze buiken stevig in het vet?

En stop dan toch met vergelijken

En vergelijk alleen jezelf

Is het dan toch het stille water

in die Hulsbeek, of zingt die vink aan een mooie beek?

en hoeveel jaren moet mijn kind nu zwemmen,

tot zij een diploma heeft?

Of is van heel dit leven, geen diploma te verkrijgen dan?

En mijn god, ben ik almachtig

of zie ik door een stomme blik dan?

van het grootse mooie leven

kreeg ik geen papier geschept

en kan mijn dochter dan nu zeggen, jezus leeft voort in mij

of was het dan nu toch mijn zus, of je zus, weet je wel

en is er dan nog hoop dan

voor allen die stopten voor de hel?

voor allen die stopten met het leven mere keer

want waar jij dan toch stopte, ging ik voort, elke keer weer

en is aan mij nu toch verschenen, ’t allermooiste ochtendlied?

Of is het nu verdwenen, in het stille avondlied?

En kunnen we ons nu leren betrachten en gedragen zoals het behoort?

En het hemelse betrachten, niet alleen in woord?

Mag ik dan vragen om een beetje bevlogenheid dan?

Of gaan wij ons verstillen, in de stromende wateren dan?

Mag dat geschreeuw om de moloch dan stoppen, keer op keer,

want ik wil mijn gezin ‘alleen maar’ dienen, dienen zij mij nu toch?

want al die levenslessen besloten in elke ademtocht

Ik werd er nerveus, ik weet dat jij dat weet

En mocht ik mij leren betrachten, omdat ik weet, Jezus leeft.

Of knopen wij aan Arie, de mooiste vlaggen, om hen heen.

En waarom stralen al die schapen, die leiden hier beneên?

Oh mijn god, leer mij betrachten en gedragen zoals ’t behoort

of kan ik u dan echt dienen, mag ik vragen of dat kan?

en zie ik dan die pop weer

van Matrouschka, keer op keer

en wat is nu dan dat beeld dan

van die ui gepeld per laag

welke pop mag ik ervaren, of denk ik, het zegt toch niets

verscheen ik gister dan niet groter

aan mijn oudste, dat weet ik wel

helpen wij nu onze kind’ren

of is het alleen de hel

In elk facet met liefde, is er toch verschil?

en waarom word ik dan nu boos dan,

want ik leerde helemaal niets?

en kan ik nog blijven groeien

als die Reus, een rus,

of wat het dan die Vlaming, verschenen per konijn,

wat dit dan niet het jaar dan van dat dier, in China, ik weet het wel

mag ik dan nu leren dat wij behoren in een groep

of verzaken wij de ander

en (ver)dienen wij de troep

Kan ik mijn emoties reguleren

te vinden in ons gedrag?

ben ik dan toch wel bewust dan

of is het toch heel raar

om verdrietig zijn en boos dan

of maken we gehakt

en hakken we onze emoties in stukken

en voeren het aan de pan

mijn godin, hoe kan ik weten,

wat er gebeurt, ik weet het niet,

of is het die neuroscepsie

of is het de skepticus in mij

en voelde ik mij verraden

door de marketing die ik bestudeer

en voelde ik mij verraden door eigen vlucht- en vecht gedrag?

mag ik dan nu eindelijk vertrekken

Uit deze wereld of mag ik blijven dan?

Want ik spreek dan toch in raadsels, ik spreek over dingen die ik niet weten kan

Of kon ik het toch weten, ’t klinkt toch al te dol?

Zijn al die muggen nu aan ’t ziften

over 33 kilo aan afval

of gaan wij nu creperen door ons ijdele gedrag

want te veel is niet te leren

en te arm, verandert in geklag

is dit nu die tijding, van job, zie ik hem niet?

En mocht zij dan niet leren

dat zij wordt gelenigd in haar hoogste nood

Is haar naam dan niet Anita

of toch John, Johannes dan

En zijn zij dan niet de grootsten

ook al beschouwen wij hen dan

want onder die beschouwing, dragen zij hun juk


En mijn oudste diende toch de moeder

en toch liet zij al’ vallen voor het geroep

hoor nu, er is geklaag van vader

en waarom moeten wij een heer dienen

als ’t al in ons besloten lag

en mocht mijn dochter dan niet helpen

die bal van jong naar oud

en hield zij haar niet groot dan

ze hielp ‘alleen’ een klein kind

dat haar bekje opensperde

als een vogel richting de moederkloek

of was het dan toch die wrap dan

van Santa Maria, rot & klaar

en was het toch die open getrokken gesloten verpakking of zeg ik dan toch los

van de ramen en discussie die wij voeren op die school

dat stond aan onze basis, willen wij het niet weten dan?


En wees toch die Maria

op de route van San Compostella

of zat ik verkeerd, ’t is ’t Pieterpad

en leerde ik niet communiceren

met slechts 1 woord

want dat kunnen onze kind’ren toch wel begrijpen

dat weet ik zo net nog niet

want wij verstoorden hun resonantie

kunnen wij dan niet leren betrachten

in ’t hoogste levenslied

of leerden wij ons te veroordelen

al in de moederschoot

is het daarin dan nu beklonken

al die wereldnood?


Ik kom, dit moet nu snel

ben ik niet snel dan, of toch ziek van geest

of is dit enige leven, dan toch één groot feest

Wat doe ik nu toch hier dan

ik geef ’t woord aan Jae-Lin

moet ik nu bozigheid verwachten?

of krijg ik ruimte voor mij, zonder woord?

en kan ik haar ook zien in nog een levensboom?

mijn god, al die mooie bomen, mijn brein verklieft alras

ik ken er toch zovelen

en vlieden wij niet henen

op onze verzwakte benen

werden wij vandaag weer gestoord door gerommel

wat is nu die donder

hier zo aan ’t heelal

als ik een klap geef op het geheel

is het dan toch die hamer of een aambeeld van liefde puur en heel?

en waarom is het toch dat ‘ballers’

mij bevrezen kan

omdat daarin beschonken

zit het verderf van al het kwaad

daarvan rijzen mijne haren ter berge, groot en vast

of mag ik dan toch denken

aan mooie lieve dochters, zacht van geest, gesterkt door mij

Kwamen zij dan niet in paren

als een mooie dagpauwoog

en krijgt de ene dan niet één bal en de andere toch twee

en mocht de ene een bal delen

tot groot plezier en verdriet

want deze bal blijft haar nog in ’t verschiet

en wat moet ik dan nu doen

zal ik troosten met een ijs

want dat lag al op ’t pad bemeten

en krijg ik dan nu eind’lijk

dat heerlijke bananenijs

of gaat nu toch die deerne,

dat verdienen die Ene prijs

zal ik mij dan nu eren

of eren wij elkaar

of zal ik mij bekeren

tot in het oneindige, ten alle male, is ’t niet?


0 weergaven0 opmerkingen

Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page